Readings Newsletter
Become a Readings Member to make your shopping experience even easier.
Sign in or sign up for free!
You’re not far away from qualifying for FREE standard shipping within Australia
You’ve qualified for FREE standard shipping within Australia
The cart is loading…

In dit boek wordt de Middelnederlandse flexie van het substantief uit taalgeografisch oogpunt bestudeerd. Het uitgangspunt is dat de 13de-eeuwse buigingsparadigma’s niet louter de klankwettige voortzetting zijn van de Westgermaanse paradigma’s, maar dat ze bovendien het resultaat zijn van een reeks analogische herstructureringen. Op basis van een uitgebreid corpusonderzoek (ruim 120.000 vindplaatsen van substantieven uit de ambtelijke teksten van het Corpus Gysseling) bepalen we welke regulerende principes de Middelnederlandse flexie gestalte hebben gegeven. Factoren die aanleiding hebben gegeven to wijzigingen in het systeem zijn de wenselijkheid om het numerusonderscheid formeel uit te drukken en de prosodische structuur van de nomina (geen opeenvolging van twee onbeklemtoonde syllaben bij meerlettergrepige nomina). Opvallende taalgeografische resultaten zijn de conditionering, datering en lokalisering van de -e-apocope/-e-syncope, van het in het Nederlands autochtone -s-meervoud en van de morfeemtegenstelling -e/-en in de casus obliqui.
$9.00 standard shipping within Australia
FREE standard shipping within Australia for orders over $100.00
Express & International shipping calculated at checkout
Stock availability can be subject to change without notice. We recommend calling the shop or contacting our online team to check availability of low stock items. Please see our Shopping Online page for more details.
In dit boek wordt de Middelnederlandse flexie van het substantief uit taalgeografisch oogpunt bestudeerd. Het uitgangspunt is dat de 13de-eeuwse buigingsparadigma’s niet louter de klankwettige voortzetting zijn van de Westgermaanse paradigma’s, maar dat ze bovendien het resultaat zijn van een reeks analogische herstructureringen. Op basis van een uitgebreid corpusonderzoek (ruim 120.000 vindplaatsen van substantieven uit de ambtelijke teksten van het Corpus Gysseling) bepalen we welke regulerende principes de Middelnederlandse flexie gestalte hebben gegeven. Factoren die aanleiding hebben gegeven to wijzigingen in het systeem zijn de wenselijkheid om het numerusonderscheid formeel uit te drukken en de prosodische structuur van de nomina (geen opeenvolging van twee onbeklemtoonde syllaben bij meerlettergrepige nomina). Opvallende taalgeografische resultaten zijn de conditionering, datering en lokalisering van de -e-apocope/-e-syncope, van het in het Nederlands autochtone -s-meervoud en van de morfeemtegenstelling -e/-en in de casus obliqui.